Vordenstein (Schoten)
Misschien sta je morgen op. Misschien heb je dan wel tijd. Misschien zit het weer wel eens mee . En loop je even later onder een stralende zon een paarse vlakte af. Met een beladen rugzakje op je rug ontdek je de pracht. Een genot voor je ogen en een rust voor je hart.
Geritsel. Gefluit. Getrappel. Een wind van rust raast door mij.
Ik houd van deze tijd van het jaar. Niet meer bezweet zijn na elke stap die je buiten zet, geen zonneslag riskeren na 2 minuten buiten, maar een kast vol met truien en lange broeken. Het is weer herfst. En vakantie. Ik liet mezelf nog eens buiten, onder een subtiel zonnetje, een warme thermos thee en mijn papaatje aan mijn zijde. Ideaal.
Ik voelde me een prinses door alle paden die een weg aanwezen. Een prinses die vastzat in het doolhof van haar gedachten en haar prins uit het oog was verloren. Of wiens muiltje bleef steken tussen de aardse bodem, terwijl ze zich moest haasten om de avondklok te halen. Geen zorgen, het was middag, maar het kreeg een avondlijk tintje.
Helaas, ik zag er niet zo fantastisch uit als Assepoester en ik werd ook niet opgehaald door een koets. Toch werd ik door alle paden door een paradijs gegidst van eeuwenoude eiken, leven en ontspanning. Op sommige momenten voelde ik me als Marie Antoinette in haar Paleis Versailles. De gelijkenissen zijn treffend met het Oranjerie gedeelte van het park.
Vandaag wacht ik nog steeds op iemand die mij mijn muiltje laat passen. Nog steeds verloren en hopeloos op zoek. Je vindt me nog wel of ik kom jou zoeken.