
jouw handen rond haar touwen,
zittend en schommelend,
wiebelen jouw voeten
naar voor
en naar achter
al veel te lang schommelen de touwen heen en weer
je gaat door
maar je bent al lang afgestapt
zandkorrels kriebelen tussen je tenen
een zwarte afdruk blijft achter
verkrampte rode handen die zachtjes branden
en toch schommel je verder
eigenlijk ben je weg
en toch ben je er nog
soms in dromen
soms in angsten
maar je blijft
jouw voeten leiden je steeds hoger
je gilt niet
je ziet niet
je hoort niet
druppels vullen je wimpers in
met een gebroken stem
blijf je een volgeling
heen en weer, heen en weer, heen en weer