Ik ga het niet hebben over aflevering 11 van het zevende seizoen van FC De Kampioenen. De aflevering van het zoveelste misverstand, waarin wordt gedacht dat Balthasar Boma, de voorzitter, aan zijn laatste dagen bezig is. (Ik ga me ooit wel eens wagen aan een post over FC De Kampioenen, aangezien ik een rasechte fan ben maar helaas niet vandaag.) Vandaag heb ik het over het beeld van de terugkomende of opkomende optimist in ons.

Een paar weken geleden genoten we nog van een dik laagje sneeuw, waarin we driedubbel verpakt de deur achter ons dicht trokken. Daarmee lieten we de eenzaamheid achter ons en lieten we het collectief weer toe, weliswaar op afstand. Soms al eens wat dichter, maar nog altijd veraf. Met een muts op ons hoofd, een sjaal om onze nek en een dik paar handschoenen maakten we ons klaar voor een sneeuwballengevecht. Door de sneeuw kwam het geluk in ons weer even piepen, ook al zou er in normale omstandigheden gemopperd worden maar toen even niet. Waarom niet? We kregen eindelijk wat afleiding aangeboden, net zoals de kans om nog eens te spelen. Jong als oud speelden, zoals vanouds omdat het al zo lang niet meer mocht en kon.
Ik was eerlijk gezegd opgelucht dat ik niet langer alleen in de ogen van norse mensen keek, maar ook in ogen van hoop.
Sofie
Vanaf die dagen in de sneeuw, maakte de zon plaats voor wat meer warmte in ons. Ze ging schijnen en net iets te fel, want de temperaturen schoten + 20°C de hoogte in. Het was welkom, maar ook alarmerend want klimaatverandering is door niemand meer te ontkennen. Toch dachten we er even niet meer aan, want genoeg zorgen aan ons hoofd. Even kiezen en gaan voor dat eigen geluk en wandelingetjes plannen na het lang uitgestelde weerzien.
Ik was eerlijk gezegd opgelucht dat ik niet langer alleen in de ogen van norse mensen keek, maar ook in ogen van hoop. Het geloof dat het allemaal weer wat normaler kan, maar nog niet beter of zoals het zou moeten. Dat zou dan weer te optimistisch zijn.
Nu wil ik nog lachende rimpeltjes zien rond de ogen van iedereen, wanneer we allen weer thuis komen in een wereld die van ons is. In een wereld die dicht bij ons ligt, waar we gelukkig zijn en niet blijven ronddraaien in dezelfde twijfelende, onzekere gedachten. Een wereld waar we weer onszelf kunnen zijn. In die wereld wil ik graag morgen weer wakker worden.
Maar inmiddels evolueren we naar de fase: Miss Knalpot. We staan op ontploffen. Onze ogen kijken zich blauw op het licht van onze schermen, onze energiebronnen lopen leeg, onze spieren verkrampen van het vele zitten en onze hoofden vullen onze gedachten met duisternis. Het licht lijkt en voelt nog zo ver weg. We zijn het al veel langer beu, maar het dieptepunt is nu echt wel bereikt. Ik kan wel blijven lachen, maar waarom?
Sommigen zeggen dat het maar een jaar is, want wat is een jaar op een heel mensenleven? Dat is heel veel. Wordt er niet vaak tegen ons gezegd dat je je leven voluit moet leven en dat je van elke dag moet genieten alsof het je laatste dag is? Maar mag ik vragen welk leven? En kan iemand me nog eens vertellen wat genieten is, want ik ben het vergeten?
Het is “maar” het jaar van de zwaarmoedige mens.
Sofie
Oké, ik geniet veel meer van de kleine dingen. Ik ben dankbaarder voor alles wat ik heb en met de warmte waarmee ik thuis omringd word. Ik besef dat dat niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Maar wanneer krijg ik mijn leven terug of wanneer krijgen WIJ een beetje leven terug? Ik geniet misschien meer van de kleine dingen, maar mijn verlangen om oneindig lang in bed te blijven liggen wordt steeds groter. De slechte dagen beginnen weken te worden. En daar zit ik dan achter een scherm, waarachter ik mezelf met natte wangen kan verstoppen. Als het dan weer aan mij is, lach ik het verdriet wel weg en zeg ik dat het wel goed gaat ook al voel en weet ik beter.
Een jaar is maar een jaar. Het is “maar” het laatste jaar van de middelbare school of van je bachelor of master, dat je zonder afscheid vaarwel zegt. Of het eerste jaar, waarin je na maanden nog steeds alleen de aula binnenwandelt, want je kreeg de kans niet om je medestudenten te ontmoeten. (Ik wacht nog steeds op mijn proclamatie, maar wanneer het zover is zal het eerder als een reünie van vervlogen tijden aanvoelen.) Het is “maar” een jaar waarin je sociale contacten on hold zet en je psychisch “een beetje” moet doorbijten. Het is “maar” een jaar waarin je rusteloos door het (nog steeds) gehaaste leven, dat je elke dag bestormt ploetert. Het is “maar” een jaar dat je je grootouders niet kan bezoeken, misschien wel het laatste jaar dat het kon. Of de familiebijeenkomsten die zo nog zeldzamer worden, omdat ze weer eens jaren verschoven zijn. Het is “maar” het jaar van psychisch zieke mensen, van faillissementen, van diep geworteld verdriet en van pessimisme. Het is “maar” een jaar dat we elkaar niet van dichtbij konden troosten, want de afstand dreef ons uit elkaar. Het is “maar” het jaar van de zwaarmoedige mens.
Maar we mogen vooral niet te veel zeuren van Erika Vlieghe, want is daar dan een reden toe? Mijn potje liep over, dus ja het deed deugd om het even te laten leeglopen. Nu kan de pessimist in mij weer in alle rust gaan slapen en wordt de optimist in mij stilaan weer wakker.
Tournée générale, Pascale! Mijn gedacht.
Prachtig geschreven, Sofie! Hier ga ik nog vaak naar teruggrijpen.
LikeGeliked door 1 persoon