De cast van F.C. De Kampioenen kondigden na 4 films, 21 seizoenen en een kerstspecial hun afscheid aan. Na 30 jaar is het tijd om het doek te laten vallen over het café van Pascale. Na 30 jaar is het tijd om geen tournée générales meer te geven. Na 30 jaar is het tijd om geen kampioenen meer te zijn.

Ik was nog lang niet geboren toen de eerste aflevering op tv verscheen, maar toch zijn de kampioenen ook voor mij een nostalgisch gegeven. Als ik aan F.C. De Kampioenen denk, denk ik aan mijn zieke momenten. Een klein meisje was ik gewikkeld onder warme dat crepeerde van de pijn: migraine had me weer in haar greep. Nadien kwam beterschap, want als “zorgcadeautje” ontving ik na elke zware aanval een nieuwe reeks. Omdat ik nog zo jong was en er al heel wat seizoenen de revue waren gepasseerd op tv konden ze me blijven verblijden met een nieuwe reeks. De eerste “nieuwe” afleveringen werden dan ook al snel verslonden.
Oscar de verzoener, DDT de eeuwige zondebok.
Sofie
Voor mij waren de reeksen met Oscar en DDT (seizoen 1-4) toch wel de sterkste, de grappigste, gewoonweg de beste. Oscar met zijn uitspraak “Ge weet wat ze zeggen he Bieke, rap rijp rap rot he” en DDT met zijn “Zal het gaan ja” of ” ’t Is niet waar hé?!. De twee sloefkes van de hele bende: Oscar schatte zichzelf meestal te hoog in als trainer, kon niet goed uit zijn woorden komen en was altijd onderdanig aan de ander. DDT was de garagist zonder diploma die altijd bezeten was door geld, die zijn bulderlach af en toe eens goed liet horen en zijn woedeaanvallen moest bedwingen. Oscar de verzoener, DDT de eeuwige zondebok.
Seizoen 1 tot 4 waren de reeksen waarin nog niemand van de personages een uitvergroot stereotiep karakter toegewezen kreeg. Nadat ook DDT de reeks verliet na seizoen 8, ontbrak het steeds meer aan gevarieerde en vernieuwende inhoud. Steeds meer afleveringen met dezelfde verhalen, het vernieuwende was er vanaf. Het was een verlies voor de serie om deze twee te zien vertrekken, want zij maakten in mijn ogen F.C. De Kampioenen. Uiteraard bleef ik ook nadien kijken en was dat niet mijn eerste reactie. Ik heb de reeksen al tientallen keren gezien en pas na al die keren waardeer je de eersten tot het meest. Dan zie je ook in hoe goed DDT en Oscar het geheel wel niet aanvulden.
Ook zag ik op den duur in dat DDT eigenlijk de gepeste was, terwijl hij altijd werd aangeduid als de pester.
Sofie
Als je ouder wordt en elke aflevering zowat uit je hoofd kent zie je ook de kleine details. Je begint de verkeerde grappen te begrijpen, waardoor de serie pas echt grappig wordt maar je begint de uitspraken ook zelf te gebruiken. Ook zag ik op den duur in dat DDT eigenlijk de gepeste was, terwijl hij altijd werd aangeduid als de pester. Op de momenten dat er een verzoening in de maak leek zoals in “Besmet”, “DDT niet oké”, “FC Toneel” en “De Ster” (en nog veel meer afleveringen) zag je eigenlijk pas in hoe een goede en lieve man Dimitri De Tremmerie eigenlijk wel niet was. Hij was toch wel mijn meest geliefde “vijand” van de drie en hij had gelijk, want de kampioenen zijn echte pottenstampers.
Na 30 jaar is het einde nabij. Geen pintjes meer, geen tournée générales meer, geen zeven ziekemieke kindjes meer en geen matchen meer op zondag. We sluiten het café af nadat we met z’n allen de laatste dagschotel hebben gedronken uit het laatste vat. Gelukkig blijven we achter met vaten vol herinneringen, waaruit nog veel kan gedronken worden. Wij blijven voor altijd kampioen.
De altijd lachende, ondeugende en onhandige keeper die zijn leger en de ploeg al zijn diensten bewezen heeft, mocht eindelijk gaan rusten.
Sofie
We mogen als kampioenenfans dankbaar zijn voor alle jaren die ze ons hebben gegeven. Ze zijn zich niet gaan schuilen achter een nieuwe rol, in een andere serie. Danny Heylen, Ann Tuts, Marijn Devalck… zullen voor altijd Pascale, Doortje en Boma blijven. Maar het maken en verzinnen van de reeksen en de films is op. Het einde is er.
Inmiddels is de mooiste, de warmste en de liefste kaars van de groep al een jaar uitgeblazen: sergeant Xavier Waterslaeghers alias Johny Voners. De altijd lachende, ondeugende en onhandige keeper die zijn leger en de ploeg al zijn diensten bewezen heeft, mocht eindelijk gaan rusten. Nu bestelt Xavier samen met zijn denkbeeldige kleine Amadé zijn dagschotels met een mooi wit kraagje in de hemel. Geen Carmen die aan zijn oren zaagt dat ze moeten besparen of schreeuwt dat hij niet met zijn zatte botten thuis mag komen. Er zit geen rem meer op, het mag en kan nu allemaal. Schol, Xavier!
Het is een einde van een tijdperk, maar een plezant tijdperk want kampioen zijn blijft voor altijd plezant.