schommelingen

jouw handen rond haar touwen, zittend en schommelend, wiebelen jouw voeten naar voor en naar achter al veel te lang schommelen de touwen heen en weer je gaat door maar je bent al lang afgestapt zandkorrels kriebelen tussen je tenen een zwarte afdruk blijft achter verkrampte rode handen die zachtjes branden en toch schommel jeMeer lezen over “schommelingen”

jij de berg, ik het dal

Ik lag te bakken Ik lag te baden Ik lag naast jou te slapen. Zandvlakte De duinen Een stenen padje Zandkorrels Die mijn tenen Kietelen Op weg Naar jouw berg. Jij droeg mij Ik bewandelde jou Naar de top Daar boven Het uitzicht Op jouw bestaan Op mijn leven Waar jouw liefde Zich mengt MetMeer lezen over “jij de berg, ik het dal”

kom je onder me schuilen?

Kom je schuilen onder mijn afdakje? Druppels en gevallen verdorde bladeren Geel, rood en bruin De barricade van het pad Verbinding tussen jou en mij Op een plank afstand Mag ik je voelen? Gekietel onder mijn okseltjes Ik wil je raken In een burcht van stenen Tegen herfst en winter Tussen jou en mij AlleenMeer lezen over “kom je onder me schuilen?”

vaar wel

Haar stille waters begonnen golven te bouwen. TOEN botste ze frontaal op hem. Haar veerboot – zijn jacht. Verscheurde zeilen. ZIJ KWAM IN ZIJN VAARWATER. Ongedreven voeren ze golvelings mee. Tussen jacht zee bergen vonden ze elkaar. Een beetje verder zonken ze samen de diepte in.